We schudden de handen, onderaan de trap, toen hij zich voorstelde – een lange en lastige naam die ik al niet meer kon herhalen voordat hij was uitgesproken.
Even daarvoor had hij me een blaadje laten zien, waarop, in pictogrammen, de reis naar het aanmeldcentrum stond uitgebeeld. De jongen moest naar spoor drie, had ik hem gezegd, maar dat leek hij niet te begrijpen. Daarom was ik maar even met hem mee de trap opgelopen.
Hij was vijftien, vertelde hij, en kwam uit Afghanistan. Via via was hij in Nederland gekomen en hier wilde hij blijven. Zijn ogen straalden van optimisme en hoop.
Bovenaan de trap gaven we elkaar weer de hand. “Welcome.” zei ik een beetje pathetisch en tegen beter weten in.
[Toen moest hij de ene kant op, naar spoor drie, en mocht ik de andere kant op, naar buiten. En ik hoefde nergens naartoe.]
Ben ik de enige die zich afvraagt of ‘ie knap was?
{Mowl: ik heb ’n gesprek met hem gehad en hem begeleid naar waar die wezen moest — wat denk je zelf?}
Hoezo nergens naar toe? Jij moest toch naar huis?
{Mowl: ik wilde, niks moest.}
Volgens mij had je dan die 15 jaar niet gehaald met Brrr.
{Mowl: waarschijnlijk. En z’n naam is trouwens Brrrr.}
Hoop maar dat hij het fijn heeft hier
{Mowl: voor zolang ’t duurt.}
De arme jongen denkt natuurlijk dat wij het hier beter hebben dan mensen in Afganistan. Heeft-ie nog nooit van de kredietcrisis gehoord dan? Sommigen in dit land kunnen nog maar twee keer per jaar op vakantie en moeten het nog een jaartje langer doen met die hopeloos ouderwetse Playstation 2. Er zijn er zelfs die de Personal Trainer moesten ontslaan en -oh, gruwel- zich moesten begeven tussen het gewone volk in de sportschool. Dat arme zwartje staat nog heel wat te wachten…(Note: dit is ietwat sarcastisch bedoeld.)
{Mowl: alsof ik m’n oorspronkelijke stukje las.}
Benieuwd hoe lang hij zich welkom voelt.
{Mowl: ik hoop ’t beste.}
If he couldn’t understand
the number three,
how did he explain to you
that he was fifteen ?
{Mowl: ‘drie’ was ’t probleem niet; dat was ‘spoor’.}