|
“Die heeft ’n lekker strak kontje.” beoordeelde Brrrr de jongen, die op ’t punt stond z’n huissleutel in de voordeur van ’n sjofel flatgebouw aan de rand van onze wijk te steken.
De drukke straat, waar ’t appartementencomplex aan is gebouwd, vormt de grens met ’n buurt waar minder bevoorrechten leven. De jongen was net uit de Duitse palletsuper gekomen die d’r om de hoek zit. Ik bekeek z’n achterwerk.
“Ik heb liever wat meer hangende billen, dan dat ik hier zou moeten wonen.” zei ik politiek onjuist.
[Dat proef je niet, zeggen we wel es tegen mekaar wanneer iemand ’n klein gebrek blijkt te hebben. Maar armoede kun je vaak wel ruiken.]
tja soms heb je het niet voor het kiezen
{Mowl: denk je?}
Snif. Ik ruik hier iets anders dan armoe!
{Mowl: dat zal de lente wel zijn.}
Hoe weet je dat je dat niet proeft? Is dat proefondervindelijk vastgesteld?
{Mowl: maar natuurlijk. Goeie reis, trouwens. En zul je je moeder bellen als je bent aangekomen?}
Liever lelijk dan arm? Bedoel je dat je dan je schoonheid wel zal kopen? 😉
{Mowl: als ik naar m’n zalfjes op de toilettafel kijk, doe ik dat al.}
Dat jullie zo dicht bij het ghetto wonen…
{Mowl: we lopen d’r wel es doorheen.}
Liever lelijk dan arm, begrijp ik?
{Mowl: lijkt me wel. Bovendien — lelijk is onvermijdelijk.}