We spraken erover, hoe sommige dingen voorbestemd lijken en voor ik het wist vertelde ik het bescheiden gezelschap over de eerste keer dat ik Lief zag – ruim twintig jaar voordat we elkaar ontmoetten.
Een waarzegster op de kermis had me een envelop gegeven, met daarin – zo vertelde ze me – een foto van de liefde van mijn leven. Toen ik hem opende (na de omslag, zoals me was opgedragen, eerst een kwartier op mijn hart te hebben gedragen) kwam zijn beeltenis tevoorschijn. Twee decennia later herkende ik hem toen hij voor me stond.
“Het gaf me wel te denken.” zei ik. “Alsof er een Alomvattend Plan is met een vastliggend script dat we gedwongen zijn te leven.” Ik schudde mijn hoofd. “Dat weiger ik te geloven.”
Het werd stil aan tafel.
Lief pakte het bierflesje dat kort daarvoor aan onze tafel was gebracht.
“Volgens mij is die ook voorbestemd.” zei hij.
Hand aan het glas en de voeten op de grond. Lekker nuchter. Zweven doe je maar in het hiernamaals mits dat natuurlijk past in het Alomvattende plan.
Het hiernamaals? Vertel, wat weet jij daarvan?
Why don’t you get comments from one of the old club anymore ?
Or am I barking up the wrong tree ?
Ik zou niet weten tegen welke boom je anders moest blaffen.
You are lucky that Lief has both feet on the ground.
Dankjewel.