Rechttrekken

rood

In de herfst krijgt de twijfel gelijk. De wereld vergaat een beetje, om het eens te proberen. Simon Carmiggelt (1913-1987)

Geen knik, geen blik, geen blijk van herkenning. En toch reizen we al jaren samen, de vrouw en ik, van A naar Z.

Ze loopt een paar meter voor me, zoals elke dag, naar de trein. Zoals elke dag draagt ze een rood jak. Eroverheen draagt ze, zoals elke dag, een vale, ooit gele rugzak. Met haar rechterhand reikt ze achter zich en trekt de achterkant van het jak naar beneden. Ze herhaalt de manoeuvre met haar linkerhand.

Ze is niet oud — ze zal misschien mijn leeftijd zijn — maar ze loopt alsof de jaren haar hebben afgemat. Het kost me moeite om achter haar te blijven lopen en haar te observeren. Op enig moment verlies ik het en moet haar passeren. Ik kijk haar aan, maar net op dat moment ziet ze iets anders, aan de andere kant van het perron.

Geen knik, geen blik.

[Minder dan een kwartier later verlaten we allebei dezelfde trein in Z. Zij gaat de ene kant op, ik de andere kant. Even kijk ik haar na en zie hoe ze, al lopend, de achterkant van haar rode jak naar beneden trekt. Eerst de ene kant, dan de andere. Morgen is er weer een dag.]

Standaard

3 gedachten over “Rechttrekken

  1. Steve schreef:

    Het is wachten op de grote treinverstoring tussen A. en Z. die jullie nader tot elkaar zal brengen. Of niet.

    {Mowl: o, maar die was laatst al. En toen moesten we met bussen. En roodjakje bleef me negeren.}

  2. Ik dacht dat jij met Brrrr van A naar Z reisde. (Ik zie trouwens dat bij jullie de herfst ook heeft ingezet?)

    {Mowl: ja, maar dat is metaforisch natuurlijk. En: ja, ook in A is het oktober.}

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.