|
“Hebben jullie nooit aan kinderen gedacht?” vroeg de mij onbekende buurtbewoonster op onze Eerste Jaarlijkse Straat-Barbecue.
“Jawel.” zei ik. “Maar we konden ze niet krijgen.” De jonge vrouw sloeg haar handen voor haar mond.
“O!” zei ze. “Wat stom! ’t Spijt me! Ik kan soms zo onhandig uit de hoek komen.” Ze leek oprecht aangedaan.
“Ik ben getrouwd met ’n man.” zei ik. “Misschien dat dat scheelt.”
“O.” zei ze.
[Al snel zag ze iemand anders met wie ze moest praten. En ik ’n andere straatbewoner die ik nog niet eerder had gezien.]
Geweldige dialoog!
{Mowl: en om daar achter te komen heb je vijf dagen nodig?}
Die foto zegt meer dan duizend woorden. Niet aan beginnen.
{Mowl: terwijl Kick zo’n aardig ventje is. Of is dit Ties?}
Toen wij aan kinderen dachten, besloten we meteen dat we daar nooit aan moesten beginnen.
{Mowl: je wilt die kinderen ook niet opschepen met folkmuziek.}
Haha, geweldig zo’n opmerking
{Mowl: en dat zonder nadenken. Zonder nadenken ben ik sowieso op m’n best.}
Dat je kinderen bloedirritant vindt, was natuurlijk ook een antwoord geweest. Maar je moest je weer zo nodig ostentatief gedragen natuurlijk.
{Mowl: wat klinkt dat nou weer onvriendelijk. Waar, maar onvriendelijk.}
Jij en kinderen…..?!
Ik mis de match
{Mowl: wij ook.}