Rustig ademhalen

Ik kwam binnen bij de prikpost.

“Wie was er het laatst?” informeerde ik. Een man die op Chiem van Houweninge leek stak zijn hand op. Ik knikte en nam plaats. Chiem van Houweninge liep weg.

“Even een sigaretje roken.” mompelde een ander.

Een andere man kwam de wachtkamer in. Ik wilde hem zeggen dat ik nu de laatste was, maar hij vroeg er niet naar. De vrouw die na de man-die-na-mij-kwam kwam vroeg het wel. De man-die-na-mij-kwam stak zijn hand op. De vrouw knikte en nam plaats.

Het ging nu snel. De een na de ander kwam de prikpost in. Toen verscheen de man-die-voor-mij-de-laatste-was weer. Zonder iets te zeggen pakte hij een stoel.

Een nieuwe kwam.

“Wie was er het laatst?” vroeg ze. Collectief wees men naar de man-die-voor-mij-de-laatste-was. Die schudde zijn hoofd.

“Nee, ik was er al.” zei hij.

“Niet waar,” zei de man-die-na-mij-kwam. “U komt net binnen!”

“Ja,” zei de man-die-voor-mij-de-laatste-was, “Maar ik was er al.”

[Zwijgend liet men de man-die-voor-mij-de-laatste-was. Verwarring was gezaaid en wantrouwen geoogst.]

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.