Sjabbesavond

Het late zonlicht valt door het raam,
Strelend langs haar grijze haren.
Zij hoort dan weer die lieve naam,
Die hij haar gaf in lang vervlogen jaren.
Onzeker schuifelend naar de kast,
Waaruit een hoek verscholen,
Zij pakt het zacht damast,
Haar zo geliefd, gedecoreerd met Heilige Symbolen.
Zij strijkt het glad met moede hand.
Dit lukt haar niet met het verleden.
Toch weet zij zich getroost, houdt stand
In dit onzekere heden.

Zij plaatst de kandelaars,
Vervult de opdracht het licht te ontsteken
En bij het vlammen van de kaars
Voelt zij iets Goddelijks doorbreken.
En zeggend de Brahga, vullen zich haar ogen met haar tranen.
Dit is de tijd, dat zij zich weer kan wanen
Bevrijd van alle pijn,
Te midden van degenen die niet meer zijn,
Maar wiens gezichten
Haar stralend aanzien in de Sjabbeslichten.

Zij zitten met haar in het rond als in een droom.
Zacht prevelend zegt haar mond ‘Shabath Shalom’.

– Frans Hock

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.