Spotscherm

Als je tot de conclusie bent gekomen, dat de wereld zijn ondergang tegemoet gaat – iets wat moeilijk valt te ontkennen – is elke dag die je nog krijgt mooi meegenomen. Robert Long

“Verdorie,” broddelde ik, “hoe heet ze nou? Ik zie haar zo voor me.”

G., die van me gescheiden was door een spatscherm keek verbeidend.

“Hoe ziet ze er dan uit?” probeerde ze me te helpen.

“Nou gewoon,” zei ik, waarbij Gewoon een synoniem was voor Stel me niet zulke lastige vragen, “niet groot of klein, middelbare leeftijd, halflang haar.”

“Je beschrijft daarmee de helft van onze collega’s,” scheerde G.

“En haar naam lijkt op M.,” negeerde ik de schamp.

“Oké,” resumeerde G., “Maar ze heet geen M.”

“Nee,” zei ik, “ze heet geen M., maar haar naam lijkt erop.”

“We hebben namelijk wel een collega hier die M. heet,” droeg G. aan.

Ik wankelde even.

“M.?” vroeg ik. G. knikte. Het daagde.

“O ja,” zei ik, “M. Ze heet M. Haar bedoelde ik. Natuurlijk.”

We zwegen.

“Kan dit onder ons blijven?” vroeg ik.

“Niets komt voorbij dit scherm,” beloofde G.

Standaard