|
Zoals elke ochtend wandelde de grijze collega B deze dag het kantoor binnen. Collega J zag en begroette hem.
“Alles goed?” zei hij en zwaaide hem welkom. B sjokte door naar zijn plaats.
“Nee.”
“Nee?” B’s antwoord was duidelijk niet wat J verwacht had. “Wat is er mis dan?”
B onderbrak zijn gang en haalde zijn schouders op.
“D’r is altijd wel wat mis, toch?” stelde hij. “Er is oorlog, het is te koud, te droog, te nat. Iemand is ziek, oud, gaat dood. Er is altijd wel wat.”
B keek J aan.
“Of wou jij zeggen dat bij jou wel alles goed is?”
Dan liep hij verder naar zijn bureau, legde er zijn koffertje op, opende het en haalde er een appel uit. J was hem na blijven kijken.
“Weet ie me in dertig seconden chagrijnig te krijgen.” mompelde hij.
[Terwijl J koffie ging halen, grijnsde B naar mij. Volgende maand gaat hij met pensioen. Hij heeft er nu al zin in.]
Ik kan me herrinneren dat ik vier jaar geleden elke dag luidroepend binnenkwam met de vrolijke mededeling ‘Ik heb er zin an, at your service’. Ook daar werden de collegae chagrijnig van. Zie je wel, je doet het nooit goed.
{Mowl: net na de moord op Pim was dat misschien ook wat minder kies. Maar niet minder vrolijk.}Â
Toen hij uiteindelijk met pensioen ging haalde het bedrijf opgelucht adem.
{Mowl: nee hoor, hij rookt niet.}Â
ander standpunt:het tegenovergestelde nl er is altijd wel iets fijns
{Mowl: jouw versie van ‘Elk nadeel hep s’n voordeel’?}
Wat gemeen van B. Wacht maar tot hij sociale premies moet gaan betalen over zijn AOW! Oh nee, dat is pas gemeen.
{Mowl: B is niet gemeen, hij zet graag mensen op het verkeerde been. (Hé, dat rijmt.)}