Straattaal

Ieder mens is de architect van zijn eigen lot. Appius Claudius de Blinde

Ieder mens is de architect van zijn eigen lot. Appius Claudius de Blinde

De straat wordt bestraat. Ze wordt mooi – nog mooier. Twee stratenmakers pakten steen voor steen de aarde in. Ik moest ze vertellen wat ik voelde.

“Wat wordt het mooi.” zei ik. Ik wist zeker dat ze het gehoord hadden, maar een reactie kwam niet. Geen sjoege. “Echt vakwerk.” zei ik daarom met nadruk.

Stom, dacht ik meteen. Uit de mond van zo’n rijkeluiswijkbewoner moesten mijn goedbedoelde woorden wel waardeloos wegwapperen. Ik probeerde mijn imagoschade te beperken.

“Ze liggen niet allemaal even recht.” wees ik. “Kijk.” Eén van de twee stratenmakers legde de steen die hij net wilde plaatsen neer. Dan draaide hij z’n hoofd. Langzaam. Mijn kant op. En keek inderdaad.

Meer niet.

Ik voelde het bloed naar mijn hoofd stijgen. Plots zag ik mezelf zoals die stratenmaker me zou zien. En ik maakte dat ik wegkwam.

[Valt nog niet mee, trouwens, wegkomen met van die ogen in je rug.]

Standaard

4 gedachten over “Straattaal

  1. Ik snap de overgang niet van het eerste complimenteren en dan het wijzen op het niet recht liggen. Liggen de stenen echt niet recht, of was het een reactie op de niet-reacties?

  2. Tja, blijkbaar is straten leggen een echte kunst hoor. Vooral met van die kasseien. Helaas zijn kasseistraten vaak funest voor de hakken van een damesschoen.

    {Mowl: ik weet ’t, ik weet ’t.}

Laat een reactie achter bij peerReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.