|
“Och, kijk toch es, wat zonde!” riep de vrouw uit. Ze stopte bij een vensterbank. Haar metgezel was een paar stappen doorgelopen.
“Wat is er? Wat heb je nu weer?” vroeg ze. Haar stem klonk licht geërgerd.
“Hier ligt een aangebroken pak stroopwafels.” De vrouw klonk geschokt. Ze maakte aanstalten het pak te grijpen.
“Als je het maar laat liggen!” reageerde de voorste vrouw razendsnel. De eerste vrouw trok geschrokken haar hand terug.
“Ja maar…” probeerde ze nog.
“Je wou het toch niet opeten?” pareerde de voorste. “Toch?”
De eerste vrouw aarzelde.
“Ik dacht, misschien voor de vogels?”
“Zie je hier vogels? Ratten zul je bedoelen. Dit is de stad, hier zijn geen vogels.” De voorste vrouw wenkte onderhands. “Nou kom op, laat liggen. We moeten verder.”
Met lichte tegenzin gaf de eerste vrouw gehoor aan haar vriendin. Ze volgde haar. Na een paar stappen keek ze nog een keer om.
‘Zonde.’ zag je haar denken.
[Een zwerver die even later langsliep bedacht zich geen moment. Hij griste de stroopwafels uit de vensterbank en liep er snel mee vantussen.]
Heej Rat, ik herinner me dat ik in 2006 zelfs bij een kioskje in Tel Aviv een stroopwavel (wafel?) heb gekocht. In één woord ‘bijzonder!
Lang geleden dat ik die nog eens gegeten heb 🙂
{Mowl: je hebt er niet veel aan gemist. Tenzij je honger hebt, natuurlijk.}
We zijn duidelijk iets op het spoor, zie mijn commentaar bijBarhartig (uit ’t archief)
{Mowl: ik zal het gemist hebben.}Â
Wat een hongerige vogel, die zwerver. Of wat een rat!
{Mowl: de wafels waren hem voorbestemd.}Â
En zo was de zwerver de ratten weer te snel af. De eeuwige strijd om het voortbestaan…
{Mowl: het bewijs dat de mens hoger op de evolutietrap staat.}Â