Thuis

Alle sleutels zijn goed; het zijn de sloten die soms vals zijn. Marcel Mariën

“Dit is het dan,” zei Lief, terwijl hij zijn armen om me heen wikkelde, “hier gaan we wonen.”

Ik keek om me heen. Ik was verliefd geworden op de houten vloer en het licht dat van alle kanten de woning binnenvloeide. Maar er waren zoveel andere geïnteresseerden geweest voor dit huis, dat ik al niet had durven geloven dat we überhaupt een kans zouden maken, tot we echt waren uitgekozen en werkelijk de sleutels hadden gekregen.

Nu was het wachten tot er een knoop in mijn buik zou komen of een onbestemd gevoel dat kwam waarschuwen voor onduidelijk gevaar. En anders wel een stemmetje dat zei dat we moesten uitkijken of tenminste een duister gevoel van naderende dreiging.

Maar dat kwam allemaal niet.

“Ik geloof dat we thuis zijn,” aarzelde ik toen zelfs mijn maag zich leek te ontspannen.

Lief zei niks. Maar in zijn armen voelde ik hem glimmen.

Standaard