Tijdslot

Hindernissen maken ons groot. André Chénier

De bespreking stond gepland tot half vier, maar een kwartier later leek het einde nog niet in zicht. Collega S. keek eerst op de klok en daarna op haar telefoon en schoof wat heen en weer.

“Kunnen we…” zei ze vragend tegen de voorzitter. Die begreep haar meteen.

“Ja, ik moet ook weg,” zei die, “er staat alweer een volgende vergadering te dringen.”

Ze klapten allebei hun kladblokken in en borgen de pennen op, maar hadden geen rekening gehouden met die andere collega, die – zoals dat gaat – toch nog wat kwijt moest.

“Sorry,” onderbrak S. diens betoog, “ik moet nu echt weg. Ik heb een tijdslot.”

De boodschap wekte volop beroering.

“Een tijdslot?” hoorde ik, “Hoelang mag jij?” En: “Ik mag overmorgen.” En: “Hoe vraag je dat eigenlijk aan?”

S. reageerde niet, maar maakte dat ze weg kon gaan.

“Morgen zal ik jullie alles vertellen,” beloofde ze bij de deur.

Standaard