Vaak

“Heeft het gesmaakt?” vroeg ze voor de vaak toen ik het dienblad terug op de toonbank zette.

Het meisje van de dorpsfriettent torende net boven de toonbank uit. Ze had de bestelling buiten gebracht omdat we binnen niet mochten zitten en het zo was alsof we het hadden meegenomen. De regels waren er tenslotte niet voor niets.

Ze had – zacht gezegd – haar tijd voor de bereiding van de broodjes genomen, hoewel we de enige bezoekers waren. Ik kon niet helpen er na afloop naar te vragen.

“Het is wel erg rustig,” vond ik.

“O,” wimpelde het cafetariameisje, “jullie zijn gewoon vroeg. Hier in het dorp eten we allemaal op dezelfde tijd. Straks wordt het pas echt druk.”

Ik zag er een flinke rij wachtenden voor de deur van het snackpaleis komen te staan.

“Sterkte,” zei ik alvast met haar tempo in gedachte.

Ze glimlachte. Ook voor de vaak, meende ik.

Standaard