Vals

Zonder brood en wijn sterft Venus van de kou. Publius Terentius Afer

Ze stond voor me te wachten om twee flessen wijn en een port af te rekenen. Haar trainingsbroek viel me dadelijk op: hij moest ooit eens felblauw geweest zijn, maar was nu verschaald en groes. Het zitvlak was gaan hangen, gelijk heur ingekrulde haar, dat wel weer toe leek te zijn aan een nieuwe kleurspoeling. Haar toekomst leek al even achter haar te liggen.

Het kassameisje scande de boodschappen en noemde het bedrag. Terwijl de vrouw haar beursje uit de boodschappentas viste, keek ze haar aan.

“Zijn dat je echte wimpers?” vroeg ze. Het meisje leek te blozen.

“Nee hoor,” reageerde ze. “De mijne zijn wel lang, maar niet zo.” De vrouw glimlachte, tevreden naar het scheen, binst ze de flessen in haar tas deed. Dan gaf ze het kassameisje haar geld.

“Dat dacht ik al,” zei ze, wachtend op de pasmunt. “Wat zo mooi is kan nooit echt zijn.”

Standaard