|
“Mag ik die zalm even zien?”
De vrouw wees naar een stapeltje gevacumeerde vis. De verkoper reikte haar een verpakking aan. De vrouw spande haar ogen aan en tuurde naar de verpakking.
“Tot wanneer is die te gebruiken?” vroeg ze. Ze negeerde de verkoper die de zalm van haar wilde overnemen. Hij pakte een ander exemplaar en las het etiket.
“Tot drieëntwintig-twaalf, mevrouw.” zei de verkoper. De vrouw schudde resoluut haar hoofd.
“O nee, dat zal niet gaan.” zei ze. “Ik moet hem voor de kerst hebben.” Onderwijl bleef ze de verpakking van alle kanten bekijken. Ze duwde in de vis.
“Misschien moet u dan later terugkomen.” suggereerde de verkoper. “Of u vult de bestellijst in.”
“Maar ik ben nu toch hier?” vond de vrouw. “Waarom zou ik dan terugkomen?”
De verkoper hapte naar adem. “U kunt het ook invriezen.” probeerde hij. “Dat doe ik ook altijd. En dan haalt u hem daags voor u hem nodig hebt de zalm uit de vriezer.”
De vrouw twijfelde. “Ik weet niet.” zei ze. “Ik heb hem toch liever vers.”
“Weet u wat?” besloot de verkoper, “U denkt er nog even over na. We zijn tenslotte open tot tien uur.” En hij wendde zich tot mij. Ik rekende de eendenleverpaté (van gegarandeerd niet-vestgemeste eenden!) af. De vrouw bekeek ondertussen de verpakking nog steeds alsof daar een oplossing voor haar dilemma van af te lezen viel.
“Gezellig, hè,” lokte ik uit, “Die klantenavonden.”
“Nou.” zei de verkoper. “Ik kijk er altijd weer naar uit.”
[Hij glimlachte vermoeid en wierp een sluikse blik op zijn horloge. De avond was nog maar net begonnen. De vrouw met de zalm stevende weer op hem af.]
Ze zouden de visafdeling moeten uitsluiten van die Dolle Dwaze Avonden.
{Mowl: of bepaalde klanten.}
Lach haar niet uit! Ze wil gewoon nu de vis kopen en met de kerst die verse vis eten. ?!?!?
{Mowl: uitlachen? Ik? Nooit!}
maar jullie zijn dan ook voorbeeldklanten 😉
{Mowl: het personeel loopt met ons weg.}