Verledigheid

Van tijd tot tijd moeten we eens uitrusten van het niets doen. Jean Cocteau

Soms is het rustig.

Dan zit ik en kijk ik en denk aan mijn voorouders die daadwerkelijk in het zweet huns aanschijns hun brood moesten verdienen. Ik zeg het wel eens tegen een collega: “We ploegen niet, we sjouwen niet, we zwoegen niet, we bouwen niet. Ons werk is pure verwennerij.”

Ze knikt dan en kijkt en zit met mij voort.

Dan bespreken we de mensen die voorbijgaan, hun uiterlijk en hun voorkomen. Ook dat getuigt niet echt van harde inspanning. Dat weet ik, maar in plaats van dit basale gevoel te bestrijden, wentel ik me er juist in, alsof het om een verworvenheid gaat waar ik dankbaar voor mag zijn.

Voorgaande generaties hadden zich ledigheid als deze niet kunnen dromen. Schaamte zou slechts een ontkenning van hun noestheid zijn. Mijn zitten en kijken is niets minder dan een eerbetoon aan mijn voorouders, zeg ik mezelf.

Zo blijft het rustig.

Standaard