|
“Hebben jullie hem gezien?” vroeg buurvrouw M. Ze klonk wat zenuwachtig.
“Wie?” vroegen we.
“Cicciolina.” zei M. “Hij is al een paar dagen niet meer thuis gekomen. Is hij misschien bij jullie?”
We schudden onze hoofden. Nee, we hadden hem ook al een tijdje niet meer waargenomen.
“Ojee.” zei buurvrouw M. “Als er maar niks met hem gebeurd is.”
Die angst was niet denkbeeldig. Nog steeds lag de Hoofdstraat open vanwege rioleringswerkzaamheden. Eén misstap langs de randen van de pijpen was voldoende om een kattenleventje ernstig te bedreigen. En dat was maar één van de vele gevaren die er voor huiskatten in onze buurt op de loer liggen.
“We zullen naar hem uitkijken.” beloofden we. Buurvrouw M knikte.
“Ik mis hem zo.” zei ze. We probeerden bemoedigend te glimlachen.
[Gisteren zagen we her en der plakkaten opgehangen. Oproepen vanwege een vermiste kat. Ondanks onze stormachtige verhouding met Cicciolina wensen we – uiteraard – zijn behouden thuiskomst.]
Euh… HIJ terug is…(kat met geslachts- en identiteits crisis, ja, ik weet het alweer).
{Mowl: wel opletten.}
Ja, op zo’n moment zet je de gruwelijke gedachten aan je stormachtige relatie met Cicciolina even opzij. Begrijpelijk. Maar wacht maar tot ze terug is….
{Mowl: hij.}
En hebben jullie hem al gezien?
{Mowl: alleen op de foto.}
Laten we hopen, het is een ongecastreerde kater, dat ‘ie z’n driften achterna is en snel weer thuis is……
{Mowl: hij neemt wel zijn tijd.}
dat gun je echt geen enkel poezebeest, een dood in de open riolering…
Ach, ik heb met het vrouwtje van het poezebeest te doen
{Mowl: het is nog niet gezegd dat Cicciolina – op deze wijze – aan zijn einde is gekomen. Maar sneu is het in elk geval.}