|
Gisteren.
’t Koppel aan de overkant gaat nu definitief uit mekaar. Niet dat ze ons dat zelf zijn komen vertellen — dat was niet nodig. Al dagen werden d’r spullen uit hun appartement verhuisd. En nu was de kat aan de beurt. In ’n mandje werd ’t beest de flat uitgedragen.
“De kleinste zal ‘m wel nemen.” dacht Brrrr. “Die heeft ’n kantoorbaan. Da’s makkelijker.”
Ik zweeg. De aanblik van uit-mekaar-gaan was droef zat. De kleinste van ’t koppel stapte aan de passagierskant de auto in, de mand op de schoot. Z’n weldra-ex nam plaats achter ’t stuur. Langzaam reed ie z’n relatie de straat uit.
Vandaag.
We werden wakker door rumoer aan de overkant van de straat. Ik gluurde uit ’t raam. ’n Camper werd ingeladen door ’t koppel aan de overkant.
“Ze gaan niet uit mekaar.” zei ik. “Ze gaan op vakantie.”
[“Triest.” mompelde Brrrr. “Zo’n relatiereparatiefrustratie.” Hij draaide zich nog es om. “Kom je terug?” Glimlachend schoof ik ’t gordijn weer dicht.]
Misschien gaat één van hen wel in de camper wonen?
{Mowl: ik vrees dat ze toch echt op vakantie zijn.}
Kamperen op wieltjes, verschrikkelijk!
{Mowl: na ’t huisje in Ameland kijk ik nergens meer van op.}
Maar waarom werden er dan al dagen spullen uit het appartement verhuisd als ze met een camper op vakantie gaan?
{Mowl: luister, ik weet ook niet alles.}
Dat blijkt.
{Mowl: maar dat wist je toch?}
Ik had gehoopt dat je het stiekem toch wist.
{Mowl: helaas.}
Mensen trekken graag en vaak (onjuiste) conclusies. Leuk!
{Mowl: we zijn heel leuk.}
De kat is altijd de dupe… van het bij elkaar blijven.
{Mowl: onze katten hoeven nooit weg. Daar heb je buren voor.}