Hoewel de middag nog niet echt ver gevorderd was en het weekeinde maar net afgesloten, liepen de jonge dames al meer dan vrolijk langs de straatweg. Eén van hen droeg een sluier en een sjerp. De jas die ze droeg – want zo koud was het wel – verborg de boodschap erop, maar ik gokte dat het iets te maken had met een naderende bruiloft.
“Goedemiddag meneer!” brulde een meisje dat naast het voetpad liep. Ik knikte vriendelijk.
“Nee stil! Misschien is hij het.” riep het bruidje.
“Ja!” deed een derde. “Je weet het niet!”
“Waar komt u vandaan?” vroeg het laatste meisje.
“Uit Arnhem.” verraadde ik, een beetje wantrouwig.
“Kut.” vloekte het bruidje.
“Niet uit Zuid-Afrika?” vroeg het meisje op het asfalt. “We moeten nog iemand hebben uit Zuid-Afrika.”
Ik grinnikte.
“Sorry.” zei ik.
“Ach wat.” joelde het bruidje, terwijl ze voorover bukte. “Zet toch maar je naam op mijn kont.”