Winkeldochter

De poes was op haar gemakje aan het kuieren geweest door de drukke binnenstad.

Mensen haasten zich langs haar naar onbekende bestemmingen. Een enkele aangelijnde hond blafte en spande de riem wanneer hij haar in de gaten kreeg. Een enkele keer moest ze blazen, maar meestal kon ze volstaan met een neerbuigende blik. De stumpers! Zo letterlijk aan de leiband te lopen van de mens. Het was zielig, gewoon.

De poes kwam langs een winkel, met grote, openstaande glazen deuren. In de etalage ernaast lagen kussens gestapeld. Waarom wist ze niet precies, maar ze zouden vast en zeker een heerlijke rustplaats vormen. Kalm wandelde de poes naar binnen.

Al snel was ze bij de kussens aangekomen. Met haar klauwtjes fatsoeneerde ze haar bedje. Toen rolde ze zich op.

Het leven was mooi. Maar zo vermoeiend.

[Als ze maar de winkel heeft verlaten voordat het personeel de deuren sloot. Nou ja, d’r was eten genoeg te vinden, hier. Alleen nog een blikopener.]

Standaard

Zeg het eens.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.