Zogenaamd

Ze was kort na de oorlog geboren en meteen aan een ander gezin afgestaan. De verworteling beoordeelde ze met schouderophalen.

“Ik heb goed plat leren praten,” lachte ze. Dan werd haar blik serieuzer.

“Vorig jaar ontdekte ik ineens dat ik nog drie broers had,” zei ze, “nou ja twee: de derde was al dood. Maar ze hadden allemaal in het theater gestaan,” zei ze, “acteurs waren ze, alledrie.”

De glimlach keerde gemind terug.

“Ik had ze zelfs nog wel op televisie gezien,” knikte ze, “zonder dat ik wist dat ze… Nou ja.”

Uit haar handtas haalde ze een zakdoek, die ze fijnkneep in haar vuist. Ik zag haar bijten op de lippen.

“Na vijfenzeventig jaar weet ik eindelijk hoe ik heet,” hoorde ik.

Haar hoofd zakte wat. Kort. Dan keek ze weer op.

“Maar in het dorp blijf ik wie ik ben,” zei ze. “Daar kennen ze me niet anders.”

Standaard