“Man, wat heb jij zurige sloffen!” zei het meisje vieselijk.
“Hè? Wat?” knipperde de jongen tegen wie ze het had.
“Je hebt zurige sloffen.” herhaalde het meisje.
“Wat is dat?” vroeg de jongen.
“Zurige sloffen!” zei het meisje. “Je weet toch wel wat Zurige sloffen zijn?”
“Nee dus.” drong de jongen aan.
“Hé Anja!” riep het meisje tegen Anja die zo’n meter of tien verder stond. “Vind je niet dat hij zurige sloffen heeft?” Anja keek vanuit een afstand naar de jongen. Ze knikte.
“En niet zo’n beetje ook.” riep Anja terug. De jongen keek van het ene naar het andere meisje. Hij werd rood en knipperde.
“Ik vind dit niet leuk, hoor!” stamelde hij. Het ene meisje bleef vies kijken, Anja grijnsde.
“Nou!” baande de jongen weg. Als er een deur was geweest had hij hem dichtgeslagen.
[Het meisje knipoogde naar Anja. Maar dat zag hij dus niet meer.]
Maar euh, wat zijn nou zurige sloffen?
Kon je dat niet even aan Anja vragen? Nu weten wij het ook niet.
{Mowl: ik ben net zo nieuwsgierig.}
Vrouwen??? Blij dat ik nicht ben. I rest my case!
{Mowl: Arie Boomsma hoeft bij jou niet langs te komen.}
Some people
have strange ideas
about humor.
{Mowl: je hebt ’t nu niet over mij, wel?}
Of course not.
{Mowl: nee, ik wou ’t even zeker weten.}