Mowl

Als ik niet leef, ga ik dood.


Straatfeest

straatfeest

Wie veel reist, zal ervaren, dat hij het waarlijk interessante aan de mensen ook in zijn eigen straat had kunnen opmerken. Godfried Bomans (1913-1971)

“Eigenlijk heb ik hier niks mee.” zei buurvrouw E op de straatbarbecue. Ze keek me glimlachend aan — zalvend was ’t woord dat in me opkwam.

“Als we nou es twintig daklozen hadden uitgenodigd om mee te eten, was ’t anders geweest.” ging ze verder. “Maar ja. ’t Is nu eenmaal niet anders.”

Ik probeerde iets zinnigs te antwoorden, maar de rosé, de gegrilde worstjes, hamburgers en köfte zaten me in de weg.

“Tja.” zei ik dus alleen maar.

[Nu, nu ’t eten en de drank zijn weggezakt, zou ik trouwens nog niks weten te bedenken. Dus zal ’t d’r wel niet in hebben gezeten.]

  1. scheet van harte x br

    {Mowl: dankje.}

  2. Misschien de volgende keer het straatfeest voor de deur houden van de daklozenopvang.

    {Mowl: da’s zo wijd weg.}

  3. Dat was wel een mooi gebaar geweest, volgend jaar dan maar…

    {Mowl: euhm…}

  4. Gefeliciteerd. Nog één jaar en je bent ook middelbaar.
    Een middelbare heer, natuurlijk.

    {Mowl: gelukkig voel ik me nog piep.}

  5. Je had de daklozen natuurlijk ook op je verjaardagsfeestje kunnen uitnodigen. Met het dak open vanzelfsprekend, dan voelen ze zich meteen thuis.

    {Mowl: gelukkig vierde ik in stilte.}

  6. die buurvrouw had die daklozen al op dr verjaardag kunnen uitnodigen….

    {Mowl: dat had ik moeten zeggen.}

  7. Kwestie van even naar de Sd Landasstraat lopen en daar zo’n man of tig uit de opvang plukken.

    {Mowl: je hebt ’t nu tegen buurvrouw E, toch?}

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag