Het jongetje stond ineens achter de man op het terras.
“Pap.” zei hij. “Mag ik geld?” Pap reikte als vanzelf naar zijn binnenzak. Mam, die tegenover Pap zat, wiebelde op haar stoel.
“Je gaat er geen snoep voor kopen.” waarschuwde ze. Pap gaf de jongen een muntstuk.
“Twee euro.” praamde de jongen. Pap keek in zijn portemonnee.
“Geen zoetigheid, begrepen?” herhaalde Mam. Pap gaf de jongen meer geld. Meteen daarna rende die weg. Pap en Mam zwegen ijselijk samen verder.
[Er was een zaadje geplant dat wachtte op de eerstkomende onvermijdelijke onenigheid.]
Plaats een reactie