|
Vanuit de slaapkamer kijk ik uit op ’n mager verlichte straat. Zo nu en dan rijdt d’r ’n auto in. ’t Schijnsel van de koplampen dringt door de vitrage heen en maakt tekeningen op de muur totdat de wagen afbuigt, ’n andere straat in. De schaduwen draaien naar ’t plafond.
De straatstenen glinsteren — ’t heeft geregend. D’r beweegt iets — d’r lijkt tenminste iets te bewegen. Behalve als ik d’r naar kijk, dan is ’t stil. Maar zodra ik m’n hoofd afwend zie ik ’n schim. ’t Kan ’n struik zijn. Of ’n dier. ’n Tovenaar, wellicht. Ik kan ’t niet goed duiden.
’t Onbekende intrigeert. Ik zit op de rand van ’t bed en ik kijk naar buiten. Door de vitrage. Langs de beweging. ’n Mager verlichte straat in. Met zo nu en dan ’n auto en tekeningen draaiend over de muur.
[“Alsjeblieft — ga toch slapen.” smeekt Brrrr. Hij ligt en gaapt. Als ie es wist.]
Last van Paranormal Activity in je straat?
{Mowl: och, last.}
Weet hij dan niet dat je juist ’s nachts inspiratie opdoet voor een stukje?
{Mowl: m’n fantasie staat nooit stil.}
Onduidelijk is of het je opwindt of verontrust. In beide gevallen lekker dicht tegen Brrrr aankruipen, dunkt me.
{Mowl: vanzelf.}