Linkervrouw: “Ze staan op de brug.”
Rechtervrouw: “Wat een leuk bruidspaar, hè?”
Linkervrouw: “Ze zijn maar met weinig, vind je niet?”
Rechtervrouw: “Hoezo?”
Linkervrouw: “Nou, Turken zijn meestal met meer.”
Rechtervrouw: “Hoe weet je nou dat het Turken zijn?”
Linkervrouw: “Dat zie je toch zo? Ze zijn veel te netjes voor Nederlanders.”
[De rechtervrouw stootte de linkervrouw kort aan. “Kom.” zei ze. “We moeten verder.” “Even wachten.” zei de linkervrouw. “Ze staan op de brug.”]
Vervolgens reed het paar met gevolg luid toeterend door de stad terwijl ze met hun kalashnikovs in de lucht schoten.
{Mowl: in hun koets?}
Wij hebben ook erg nette Turkse buren. Alleen die rubberboot op het dak van de berging staat een beetje slordig.
{Mowl: weet je zeker dat het geen Vietnamezen zijn?}
Ja, wat moet je daar nu van denken?
{Mowl: zeg het mij.}