|
Straatgenoot Bert wist niet wat ie hoorde toen ik ‘m vertelde dat buurtmannen Peter en Edwin gaan verhuizen. Door z’n gehoorstoornis trouwens ook letterlijk niet.
“Wie?” vroeg ie. Ik herhaalde de namen. Bert schudde z’n hoofd.
“Nee.” zeidie. “En waar moeten die wonen?”
“Tegenover jou.” articuleerde ik omzichtig. Ik noemde ’t huisnummer. Maar nog ging d’r geen lampje branden.
“Op de hoek heb je dat café.” probeerde ik. “En dan komt ’n garagebox en daarnaast wonen Peter en Edwin.” Bert peinsde.
“Dat rode huis?” vroeg ie.
“Nee, één terug.” hielp ik.
“Maar daar wonen Peter en Edwin.” zeidie.
[Ik knikte minzaam waar ik had willen juichen. Soms sta ik van mezelf te kijken.]
Dat probleem lost zich vanzelf op.
{Mowl: zoals altijd.}
So Bert knew more
than you thought
he did.
{Mowl: hij wist ’t alleen zelf nog niet.}