D’r liepen twee vrouwen langs, met gidsjes en zoekende gezichten. Nu moet je weten dat mensen met gidsen en zoekende gezichten in ’t algemeen niet willen dat we weten dat ze zoeken. Zo ook deze vrouwen.
Ik probeerde oogcontact te krijgen, maar ze wisten elke vorm van communicatie te vermijden. Zoekend keken ze over en langs me heen. Of misschien waren ze wel zo gespannen aan ’t turen dat ze heel niet in de gaten hadden dat ik ze probeerde te helpen. Dat kan ook, natuurlijk.
De beide vrouwen liepen ’n rondje over ’t pleintje. Ineens stopte de ene. Ze wees naar ’n hoog bevestigd straatnaambordje.
“Kijk.” zei ze. “Daar is ’t.” De andere vrouw tuurde in d’r gidsje.
“Dan zijn we hier.” wees ze.
[Ik hoefde niets meer te doen. De dames wisten nu waar ze waren.]