|
Vanavond ga ik bowlen.
De baas heeft dat bedacht. Vanwege de laatste reorganisatie. Zodat we mekaar allemaal ’n beetje beter leren kennen, dacht ze. Om de bedrijfscultuur te verbeteren, vond ze. Bowlen dus. Dat was even slikken.
Begrijp me niet verkeerd — ik voel me niks teveel voor bowlen. Dat zou getuigen van ’n ongepaste arrogantie en daar ben ik wars van, dat weet je. Laten we ’t erop houden dat de sport en ik twee vreemde elementen zijn uit ver van mekaar verwijderde werelden. Da’s ’n veilige constatering.
Maar goed, ik heb me over m’n weerzin heengezet en zal deze avond te bewonderen zijn met m’n vingers in ’n bal en m’n voeten in schoenen waar ik-weet-al-niet-hoeveel zweetvoeten aan vooraf zijn gegaan. En dat vind ik allemaal best.
Maar dan dat buffet na afloop!
[Ik weet ’t, ter verbetering van de werksfeer moet je af en toe aan dit soort dingen deelnemen. Maar waarom ben ik nou met de feestdagen ziek geweest en niet nu?]
Je moet soms wat voor je werk over hebben.
{Mowl: natuurlijk. Maar dit?}
Hoewel ik me meestal ook over het feit Bowlen heen kan zetten, kan ik niet wennen aan de buffetten met kleffe hap en smakeloze waren.
{Mowl: afschuwelijk.}
Gewoon heel slechts spelen, dan mag je snel aan de kant zitten. Met een glaasje van het een of ander. Ook wel goed voor de sfeer.
{Mowl: ik had één van de laagste scores. Maar dat mocht niet baten.}
Bedrijfsuitjes heb ik een broertje dood aan. Niet zo zeer vanwege het uitje (bowlen, zingen, pokeren, etc..), maar meer vanwege het verplicht gezellig doen met collega’s.
Mijn collega’s zijn best aardig hoor, maar privé is privé.
{Mowl: sommige dingen moet je gescheiden houden.}
Misschien krijg je wel een bowlingbal op je voet en kun je na je eerste worp gepast afhaken.
{Mowl: ook niet ’n aantrekkelijk vooruitzicht.}
Strike! Tsja, een nadeel van veel banen zijn de nagenoeg verplichte bedrijfsuitjes. Zo moeten veel Japanners meerdere malen per week gaan stappen en zuipen met de baas. Dan valt het hier nog wel mee.
{Mowl: ik zou d’r niet aan moeten denken.}