|
Ik bak brood. Brrrr koopt brood.
“Voor m’n gansjes.” zegt ie. (Z’n gansjes? Hoe zit dat? Nou, dat zit zo: hier vlakbij, achter de watermolen leven vier eendvogels, waarvan d’r op dit moment eentje op ’n nest ’n aantal eieren zit uit te broeden. Brrrr heeft zich opgeworpen als hun weldoener door ze geregeld bij te voeren. De dieren kennen ‘m intussen en begroeten Brrrr steeds door luid gakkend op ‘m af te stormen. En voor dit kwartet heeft ie nu dus brood gekocht. Terug naar de studio.)
“Van ’t eigen merk van de buurtsuper.” straalt ie. “Voor negenenveertig cent.” Dan fronsen z’n wenkbrauwen. “Zou ’t bij de dozensuper misschien nog goedkoper zijn?”
[Ik laat ‘m, ik vind alles best. Maar toch: brood — kopen? Voor de gansjes? Wat is d’r mis met m’n eigen baksels?]
Hoe kan het dier dat ons ganzenlever schenkt nu een plaag zijn?
{Mowl: snap jij ’t?}
Ganzen zijn een plaag in Nederland. Hopelijk doen ze in Arnhem aan geboortebeperking en zijn de echte eieren vervangen door placebo’s of dat ze gedompeld zijn in zonnebloemolie. Dan verstikt de inhoud van het ei en kan het niet meer uitkomen. Een gans heeft dat niet door.
{Mowl: zonnebloemolie? Wie verzint zoiets? “We hebben teveel ganzen.” “Laten we de eieren onderdompelen in zonnebloemolie.” “Goed idee.”}
Nog even en hij gaat truitjes voor ze breien.
{Mowl: breng ‘m niet op ’n idee.}
Misschien is jou brood net iets te goed voor de gansjes
{Mowl: kijk, da’s nou es ’n aangename verklaring.}
Were you talking now
about ducks or geese ?
There is a significant
difference.
{Mowl: Van Dale zegt:
}
Do people call a goose
an ” eendvogel ” in the
daily language ?
{Mowl: de meeste mensen kennen ’t woord geeneens.}