|
D’r liep ’n man in z’n eentje in de nacht door de straat. Hij liep zoals ’n man loopt die ’n hond uitlaat: enkele meters stapvoets vooruit, dan even stilstaan en omkijken. Ik zag alleen geen hond.
“D’r sluipt ’n man door de straat.” zei ik. “En hij kijkt deze kant op.” Brrrr zat meteen rechtop in bed. Hij tuurde mee over m’n schouders.
“Ik zie niks.” zeidie. Alleen de straatlantarens en de contouren van de bossages waren te zien. De wind bewoog ’t gebladerte onheilspellend. De schaduwen leken te leven.
“Misschien is ie even weggedoken om ons beter in de gaten te houden.” opperde ik. Brrrr pakte ’t dekbed en rolde zich d’rin. Hij was niet blij.
“Dat soort dingen moet je niet zeggen.” zeidie. “Je weet dat ik daar slecht tegen kan.” Ik glimlachte terwijl ik tegen ‘m aan kroop. Al snel ging z’n ademhaling zwaarder en trager — hij was in ’n diepe slaap gegleden.
[Ik kreeg evenwel geen oog meer dicht, denkend aan die vreemde onbekende.]
Was dit rond middernacht?
{Mowl: inderdaad.}
Oh jee! Griezelig!
Misschien een Ghost Wisperer
{Mowl: vandaar dat ik niks heb gehoord.}
Psycho is a picnic
compared
to your imagination.
{Mowl: is dit jouw manier om te vertellen hoe briljant je me vindt?}
Die man is vast weggedoken toen hij twee potige mannen uit een slaapkamerraam zag kijken.
{Mowl: waar zou dat geweest moeten zijn?}
Misschien was hij omgekeerd om zijn hond te halen.
{Mowl: wat suf.}