“Ik ben lid geworden van een leesclubje.” openbaarde het Andere-meisje-van-de-bibliotheek.
“Zozo.” knikte ik empathisch – dat kan ik heel goed, empathisch knikken.
“Ik heb nooit iets met literatuur gehad.” biechtte ze op. Ik bleef knikken.
“Als iemand mij vroeg wie P.C. Hooft was, zou ik het niet hebben geweten.” lachte ze. Mijn hoofd bewoog nu meer diagonaal – variatie is een belangrijk element van meegevoel. Het werkte, want het Andere-meisje-van-de-bibliotheek ging door.
“Dan zei ik meestal dat ik daar ging winkelen.” zuchtte ze bijkans. Ze trok haar wenkbrauwen omhoog. Net op dat moment deed ik hetzelfde.
“Oei.” zei ik daarom. Het Andere-meisje-van-de-bibliotheek knikte nu zelf.
“Ik weet het.” mompelde ze. “Ik voel me zo stom.”
[Ze wist niet dat ik om onze wenkbrauwen had ge-oeid. Ik liet het maar zo.]
Je zag het waarschijnlijk niet, maar ik had een diepe frons op mijn voorhoofd.
{Mowl: oei. Toch? Of niet?}
De wondere wereld van lichaamstaal. 🙂
{Mowl: en ’t is niet eens universeel, naar ’t schijnt.}
Empathie moet niet zover gaan dat je jezelf neerhaalt.
{Mowl: kun je daar wat meer over vertellen?}
Of wist jij wel dat P.C. Hooft de voormalige uitbater van Yab Yum is?
{Mowl: was dat niet z’n broer?}
Maar natuurlijk … maar of ik dat ook doe, laat ik wijselijk in het midden!
{Mowl: jaja.}