
Ik ben zeer geïnteresseerd in goedkope oppervlakkigheid, in schijn, verval, ruïnes en ziekte. Gerrit Komrij
Ik was in Den Haag terechtgekomen bij een verrassingsfeestje voor een afgelopen omroepster die zestig was geworden. Er hingen vlaggetjes voor de vreugde en de gasten hadden blond haar en een zonnebril. Het openluchtmausoleum serveerde prosecco en bitterballen. Alom werd er in de lucht gezoend, gelachen en gezwaaid.
“De ondergang der ledigen is nakende!” orakelde een voorbijfietsende profeet luid, één hand gebald in de lucht. Het terras hield zich doof.
Je zou denken dat ze nu wel zouden luisterden, dacht ik.
[En terwijl ik mijmerde over de verloren boodschap nam ik nog een bitterbal.]
Wanneer komt ze eindelijk weer eens op tv? Of krijgt ze eindelijk haar eigen plantsoen?
{Mowl: ’t eigen plekje op ’t strooiveld komt steeds dichterbij.}
Ach ach ach, verlepte viooltjes en knapperige bitterballen.
{Mowl: en ’n biertje.}
Het zullen bittere ballen geweest zijn.
{Mowl: soms opgespoten, als ik me niet vergis.}
Alvast excuses voor de bron maar ik kwam het toevallig tegen, lees vooral het eind van het bericht even, hilarisch!
{Mowl: ik heb erg hard gelachen. Dank je.}