De jonge vrouw had een dubbele achternaam. Ze was Spaans.
“Dat is normaal in Spanje.” legde ze ongevraagd uit. “Kinderen krijgen daar de achternamen van allebei hun ouders.”
“Dat weet ik.” wijsneusde ik. “Zoals Yolanthe Cabau van Kasbergen.” De Spaanse begreep niet waar ik het over had, zag ik. Daarom herhaalde ik de naam.
“Cabau van Kasbergen.” zei ik. “Dat is een bekende Nederlander.”
“O echt?” deed de Spaanse. “Wat doet ze dan?” Ik dacht na. Ik wist het eigenlijk niet.
“Dat weet ik eigenlijk niet.” zei ik. “Iets met Jan Smit, geloof ik.” besloot ik.
[Nu wilde de Spaanse weten wie dat weer was. Ik wou dat ik er nooit over begonnen was.]
Blij dat wij maar 1 achternaam hebben.
Is anders zo’n mond vol als je jezelf moet voorstellen
{Mowl: wij ook, maar wel ’n dubbele.}
What’s in a name?
{Mowl: That which we call René by any other name would smell as sweet.}
Nog even en het zijn er drie: Yolanthe Smit Cabau van Kasbergen
{Mowl: gaan ze trouwen dan?}
Kabouter van Kasbergen? Wie is dat?
Doet iets met Jan Smit? Volgens de roddelbladen doet ze juist niets met Smit maar met een timmerman. (Ik ben naar de kapper geweest, zodoende.)
{Mowl: je wordt geknipt door Albert?}
Frans Banninck Cocq is er ook zo eentje. Een vriend van mij heeft de achternamen van beide (Hollandse!) ouders aangenomen. Dat kan dus ook gewoon. Kost je wel een paar centen, af te geven op het stadhuis maar dan heb je wel wat.
{Mowl: kijk, dat wist ik niet.}
Well….lots of people know you,
but only a few know what you
are actually doing.
{Mowl: soms maar goed ook.}