De vrouw was moe. Ze zocht rozijnen.
“Ik heb net mijn dochter naar Schiphol gebracht.” zei ze. “Ze gaat naar Canada. Voorgoed.” Haar ogen waren vochtig. “Een mooi begin van ’n nieuw jaar.” Ze meende het niet. “Dankuwel.”
Ik had haar intussen de rozijnen gewezen. Ik knikte gedag en liep verder, op weg voor mijn eigen boodschappen. Bij de erwtjes zag ik haar weer terug. Ze praatte nu met iemand anders.
“Kunt u mij vertellen waar de rozijnen staan?” hoorde ik. Waarna ze met vochtige ogen vertelde hoe moe ze was nadat ze net haar dochter voor een enkele reis Canada naar Schiphol had gebracht.
“Een mooi begin van een nieuw jaar.” zei ze.
Ze meende het niet.
En dat terwijl ik eigenlijk haar zoon ben in Duitsland zit.. achja.
Owja: frohes neues!
{Mowl: weet ze dat, denk je?}
shit ja.. vergeten. Maar na vandaag is ze op de hoogte.
{Mowl: o. Je hebt d’r ingelicht, begrijp ik?}
Maar of ze nou uiteindelijk de rozijnen nog gevonden heeft?
{Mowl: wat moet ze nou met rozijnen?}
Hoera, ik ben de eerste reageerdert van 2010.
{Mowl: en dat terwijl ’t al tegen drieën loopt. Onbegrijpelijk.}
En de tweede, en zo kan ik nog wel even doorgaan! Misschien toch te veel champagne gedronken?
{Mowl: kan dat dan?}
neen hoor Peer! Nu ben ik aan de beurt om te reageren 😉
{Mowl: en hopelijk volgen d’r nog meer.}