Hij vertelde dat hij Martin heette – het was nog in de tijd dat ik dat soort dingen moest vragen. Het zal dus wel belangrijk zijn geweest. Ik noteerde de naam.
“En je voornaam?” vroeg ik.
“Rémy.” zei hij. Ik bevroor een ogenblik voordat ik in de lach schoot. Hij keek verstoord.
“O sorry. Ik moest lachen.” zei ik nogal dwaas. Hij had meer nodig, zag ik.
“Je naam is als van die cognac.” legde ik uit.
“Van welke cognac?” vroeg hij. Dit ging niet goed, begreep ik.
“Rémy Martin.” zei ik. “De cognac. Die heet net zo als jij.”
De frons op zijn gezicht bleef. Het zei hem niks.
“Laat maar.” zei ik. “Het is ook niet belangrijk.”
“Dat wist ik helemaal niet.” zei hij ineens. “Dat er een cognac naar mij is genoemd. Cool.” Hij dacht na.
“Mag dat trouwens zomaar?” vroeg hij dan, “dat ze mijn naam gebruiken?”