Ik had weer es anders gereageerd dan wanneer ’t ’n volmaakte wereld zou zijn. En dat terwijl ’t allemaal zo eenvoudig was.
“Nice shoes!” had ’t meisje gezegd, dat bijna tegen me was opgebotst toen we van tegengestelde richting ’n hoek om wandelden. Nou ja — niet meteen. Eerst had ze me — verbaasd en woest — aangekeken en toen waren d’r ogen naar beneden gedwaald. En dan zei ze dat: “Nice shoes!” — ’n compliment.
Ik kan niet tegen complimenten. Dan word ik overvallen door ’n mengeling van valse bescheidenheid en gêne. En dan flap ik d’r gegarandeerd iets stoms uit. Zoals ook dit keer.
“Wish I could say the same.” zei ik. Ad rem, dat wel.
Nu keek ’t meisje vooral woest.