Holland

Talk English to me,” had ze gezegd. Niet eens Please of Would you, maar volledig imperatief. En dat voor een meisje in een winkel in de stad, aan wie ik een heel eenvoudige vraag stelde.

“Ik was eventjes verbijsterd,” zei ik.

“En wat zei jij toen?” wilde M. weten, de collega aan wie ik het vertelde.

Nu kwam de bekentenis, waar ik niet onderuit kwam.

“Ik was pissig,” zei ik, inleidend maar overvloedig, “dus ik blafte terug: No, you talk Dutch with me. You are in Holland!

M. trok met zijn lippen.

“Was dat erg?” vroeg ik, “Ik bedoel: dat was erg, maar was dat te erg?”

M. keek. Bedenkelijk, schatte ik. Afkeurend, vreesde ik. Hij formuleerde zijn oordeel van binnen. Voorzichtig. Veel te voorzichtig, naar mijn smaak.

Veel te erg,” velde hij uiteindelijk. “Hoe kon je dat zeggen?”

Hij schudde zijn hoofd.

“Dit is Nederland,” zei hij, “niet Holland.”

Standaard