Ik hou van varkens. Honden kijken naar ons op, katten kijken op ons neer, maar varkens beschouwen ons als hun gelijke.
Winston Churchill (1874-1965)
Af en toe mijmert Brrrr over de fase na de poezen. Ze zijn nu tien en elf en da’s volgens de geijkte rekenmethode toch gelijk aan zo’n zeventig mensenjaren. Daar komt bij dat we vlakbij een gevaarlijk bos leven, aan de andere kant van een weg waar het verkeer dag en nacht voortraast. Het einde verschuilt zich om het hoekje.
Als het zover is, droomt Brrrr zich in het bezit van een hondje. Geen grote, maar zo’n klein opdondertje met een eigen willetje. Een kat in een hondenvacht, zogezegd.
Ik vind het geen goed idee.
“Wij werken allebei. Je kunt zo’n dier niet de hele dag alleen laten. Wie gaat er met hem wandelen?”
Brrrr haalt zijn schouders op en laat me met mijn bezwaren. Als het zover is, zien we wel verder, vindt hij.
[Ik dacht hieraan, toen ik gisteren door de hond van Broer werd aangevallen. Wat ik ook van zijn soort vind, hij vindt me om op te vreten.]
Honden geven inderdaad een hoop extra verplichtingen. Maar ik vind een hond eigenlijk ook leuker dan een poes.
{Mowl: in elk geval anders.}
Honden geven inderdaad een hoop extra verplichtingen. Maar ik vind een hond eigenlijk ook leuker dan een poes.
{Mowl: in elk geval anders.}