|
“Kom. We gaan rechtsom.” stuurde ik Brrrr de supermarkt uit.
“Hè?” reageerde hij verbaasd. “Wil je een ommetje maken met alle boodschappen?” Ik knikte naar links. Daar stond, op de hoek, een daklozenkrantverkoper.
“Hij staat er weer.” siste ik.
“Ja en?” vroeg Brrrr. “Hij staat er toch wel vaker?”
“Ja.” zei ik. “Maar steeds als ik hem zie heb ik een volle tas wijn bij me.” Ik keek schuin achter me naar de verkoper.
“Wat moet ie wel niet van me denken?”
[Een goede indruk maken is zo belangrijk. Ook bij een daklozenkrantverkoper.]
Zolang het geen goedkope Siebrand vruchtenwijn is, zal hij er waarschijnlijk niet veel oog voor hebben.
{Mowl: had ik niet verteld dat ik altijd Siebrand vruchtenwijn drink?}
hik… santé!
{Mowl: euh, skol.}
Ik denk dat hij liever een krat bier gehad had.
{Mowl: je hebt ook wijnliefhebbers onder de daklozen, hoor.}
Maar wij weten het nu wel….
{Mowl: niet verder vertellen…}