|
“We hebben een klok gekregen van Tante.” zei ik tegen buurman M. “Heel oud. Een familiestuk.”
“Da’s mooi.” zei M.
“Dat vonden wij ook.” zei ik. “Ik heb Tante ook gezegd dat we ’m ’n heel mooi plekje hebben gegeven.”
“Da’s aardig.” vond M.
“Maar niet waar.” zei ik. “Er was de hele tijd niks gekomen van het ophangen van de klok.”
“Da’s minder.” beoordeelde M.
“En nu komt Tante morgen op bezoek.” piepte ik. En ik hield mijn boortje nummer acht omhoog.
“Da’s een noodsituatie.” vonniste M.
[Even later kwam ik thuis met boortjes, plugjes en schroefjes. En een echte boormachine. In een paar minuten hing de klok. Zo. Laat Tante maar komen.]
Volgens mij weet ze wel hoe laat het is.
{Mowl: ze is niet gek, ze is Tante.}
De tijd zal het leren of tante tevreden is met de plek die de klok (uiteindelijk) gekregen heeft.
{Mowl: dat wist ze al.}
zoals het klokje bij tante tikte,tikt het ook zo bij jullie?
{Mowl: ik weet het niet zeker, maar denk dat ie bij ons heel anders tikt.}
Blijft ie hangen of maak je na het bezoek het gaatje weer dicht?
{Mowl: hij hangt prima zo.}
Liegebeest! Nu maar hopen dat tante hier niet komt lezen 🙂
{Mowl: of de rest van de familie.}
Het hangt op tijd.
{Mowl: net.}