Het nadeel van deurdrangers is dat je niks meer hard kunt dichtsmijten. Ik zou zoiets gedacht kunnen hebben als ik de man was geweest die uit de ruimte met de geldautomaat kwam. Hij leek behoorlijk opgefokt, nadat hij de deur krachtig achter zich in het slot probeerde te trekken, die enkel voorzichtig verankerde. Daarna sprong hij op zijn fiets en reed woedend weg. Hij riep nog iets behoorlijk bozigs. Ik kon het niet verstaan.
“We zijn allemaal klootzakken.” vertaalde Gerda die ook net kwam aangewandeld. “Hij zal wel geen geld hebben kunnen trekken.”
Ik keek in de richting naar waar de man was heen gefietst. Hij was niet ver gegaan, maar gestopt bij de eerstvolgende geldautomaat, enkele honderden meters verderop.
“Benieuwd of hij nu wel wat krijgt.” mompelde ik. Gerda pakte mijn arm.
“Kom.” zei ze. “Je moet niet zo nieuwsgierig zijn.”
[Ik liep gehoorzaam mee naar binnen. Het voelde heel onnatuurlijk.]
Gek eigenlijk he dat zo’n machine eronder moet lijden. Al heb ik liever dat ze het daar op afreageren dan op mij 😉
Maar ja, zo’n deurdranger werkt ook niet echt mee.
Heb je niet stiekem kunnen kijken zonder dat Gerda het zag?
{Mowl: Gerda liet dat niet toe.}
Hij zal ook wel een hekel hebben aan schuifdeuren.
{Mowl: ‘en hij schoof de deur met ’n klap dicht’… Nah.}
Mensen reageren hun menselijk onvermogen wel vaker af op machines. Die wij mensen toch echt zelf geprogrammeerd hebben. Dubbel onvermogen dus… 😉
{Mowl: afreageren op machines is stom. Daar heb je toch ’n relatie voor?}