“Er zitten kinderen.” bromde Brrrr.
“Ja nou?” reageerde ik. “Het is mooi weer; er zitten overal kinderen. Ga nou maar zitten.” Ik had de sprei onder een boom bij de Villa gelegd. De koeltas met wijn en hapjes zette ik ernaast. “Heb jij aan glazen gedacht?” schrok ik. Brrrr knikte en haalde er twee uit zijn tas.
“Ze gaan met een bal spelen.” zag hij argwanend. “Ik haat het wanneer kinderen in mijn buurt met een bal spelen.” Uit dezelfde tas haalde hij het met uiringen, tomaten en merquezworstjes gevulde Turkse brood en een schaaltje knoflooksaus. Ik kreeg trek.
“Wel in de buurt blijven!” riep de vader van het naastgezeten gezelschap en sleepte het kind dat naar ons toeliep mee terug naar de groep. Brrrr ging zitten.
“Dat is hem geraden.” zei hij tevreden. Nou konden we gaan eten.
[Het is duidelijk: het is maar goed dat we geen kinderen hebben. Ik had er trouwens niet aan moeten denken er mijn worstjes mee te moeten delen.]
Heel vervelend dat zo’n park vrij toegankelijk is. Voor iedereen. Bah.
{Mowl: wie bedenkt zoiets?}
In het vorige stukje kwamen aan het einde ook al kinderen voor. Ze houden je wel bezig, de laatste tijd…
{Mowl: ach, het is een thema.}
Of een onbewust verlangen 😉
{Mowl: doe niet raar.}