Er lag een briefje dat ik mevrouw Die-en-die moest bellen. Ik draaide het nummer.
“Met Alexander.” klonk een jonge stem. Ik stelde me voor en vroeg naar mevrouw Die-en-die.
“Dat is mijn moeder.” zei Alexander. “Zij is niet thuis.”
“Och,” zei ik, “kunt u dan misschien een bericht aan haar doorgeven?” Het was even stil.
“Meneer,” zei Alexander na de pauze, “ik weet niet of u het in de gaten heeft, maar ik ben een jongetje dat net thuiskomt van school. Ik ben geen ‘u’.” Nu was ik even met stomheid geslagen.
“Oikwildealleenmaarnetjeszijn.” mompelde ik.
[Ik merkte dat ik rilde. Net als toen ik even later de verbinding met de kleine Alexander kon verbreken.]
U is niet iets wat je afdwingt. U is iets wat je hebt of niet hebt. Ook al ben je pas 7.
{Mowl: maar mag je ’t ook weigeren?}