|
De zon nodigde me ertoe uit, zullen we maar zeggen. Ze straalde te uitbundig, als ’t ware.
Ik stond in de slaapkamer en ik werd naar ’t Franse balkon toegezogen. Daar legde ik m’n handen op de rand en voelde me ’n vorst op m’n eigen kleine grondgebied. ’t Smeekte om ’n gepaste oratie.
“Landgenoten.” declameerde ik. “Mijn man en ik…”
Dan stokte ’t. Want op dat moment zag ik vanuit m’n linkerooghoek de buurtjes van ’t bovenhuis d’rnaast op hun balkon ontbijten. Zij deden kies alsof ze me niet gezien of gehoord hadden. M’n troonrede was abrupt afgelopen.
“Grensconflict.” mompelde ik alleen nog maar.
[Toen de buurtjes even later hun huis verlieten keken ze ostentatief opzij.]
Wees blij dat je nog aangekleed stond en niet zoals in “Life of Brian” je onderdanen in Adamskostuum begroette. 😉
{Mowl: voor lul stond ik sowieso.}
Als ze die blik nou achterwege hadden gelaten, had je fijne buren gehad.
{Mowl: och, we hebben d’r geen last van.}