“Maar als ik nou geboren was in een tijd of een plaats waar nog nooit iemand van het Woord gehoord had?” vroeg ik de Verkondiger, “Had ik dan kunnen zondigen?” Ik pauzeerde een ogenblik. “Of waren al mijn zonden dan bij voorbaat vergeven?”
De Verkondiger glimlachte, zoals alleen Verkondigers kunnen. Hem had ik niet snel tuk.
“Onwetenden zullen niet branden vanwege hun onwetendheid.” wist hij. “Maar evenmin zullen zij het Koninkrijk betreden.”
En toen zei hij het.
“Net als dieren.”
Ik dacht even na.
“Dat werpt een heel ander licht op de slavernij.”
[Arnold Zimmerman had een belangwekkende confrontatie.]
De Verkondiger wist het eigenlijk ook niet volgens mij. Daarom glimlachte hij tegen je denk ik, in een poging dit te verhullen.
{Mowl: Verkondigers weten het per definitie niet – ze Verkondigen slechts. Overigens glimlachte hij niet naar mij, maar naar Arnold.}