“Ik ben ook normaal geweest, vroeger.” zei ze. Met haar wijsvingers haalde ze normaal aan.
“Ik dacht nooit aan een ongeluk of dat ik in coma kon raken.” zei ze. “Maar toch gebeurde het. Eigen schuld. Niet goed opgelet en bam! Meteen ging het licht uit. Vier maanden.”
Ze trok een zak met geurkaarsjes open.
“Ik heb nog geluk gehad.” zei ze onderwijl. “Ik ken iemand van de revalidatie die veel minder hard was geraakt dan ik, maar die zit nu in een rolstoel. Ze kan alleen nog maar aangepast werk doen. Zakjes vouwen enzo.”
Ze vulde een leeg bakje bij.
“Ik ben blij dat ik hier kan werken.” zei ze. “Nu alweer zestien jaar. Mijn man werkt hier ook. Ik kende hem al dertien jaar voor we wat kregen, samen.”
Ze legde de verpakking terug. Dan glimlachte ze.
“Mijn vrienden van toen ben ik natuurlijk allemaal kwijt.” zei ze.