Ik weet niet wat het is — maar ik kan de hele dag slapen.
Eerst dacht ik dat er iets mis met me was, tot ik de mensen om me heen hoorden klagen.
-„Ik ben zo moe.� zeggen ze. Andere mensen knikken.
-„Ik ook.� zeggen ze.
Ik slaak een zucht van verlichting. Het ligt dus niet aan mij. Het is een algemene kwaal. Iedereen is moe.
[Maar waar zijn we dan moe van? Of van wie?]
Ik ben niet moe. Ik bruis van de energie. Hoera het is lente!
(Stel je niet aan dus.)
{Mowl: ok.}