“Het kan een roodborstje zijn geweest.” zei collega W toen ik hem vertelde over de vogel die ik ’s ochtendsvroeg had horen fluiten. “Ging ie van rol-rol?”
Ik keek hem schaapachtig aan.
“Het kan natuurlijk ook een merel zijn geweest.” ging W door. “Wist je trouwens dat hun hersenen krimpen als ze niet zingen?”
Dat wist ik niet.
“Daarom beginnen ze er rond januari weer mee. Zodat het brein tegen de paartijd weer op volle sterkte is.”
Ik was er even stil van.
“Grotere hersens?” fronste ik. “Om te neuken?”
[Ja dus. En ik leerde bovendien dat het koolmeesje een winter- of een zomermaag heeft. Is de natuur niet prachtig?]
Ik zie het Urker Mannenkoor opeens met hele andere ogen, of werkt het bij mensen anders?
{Mowl: nu je het zegt. Ze hebben wel hele wijde broeken, nietwaar?}
Het lijkt me dat collega W over veel fantasie beschikt. 🙂
{Mowl: zou ie me wat op de mouw hebben willen spelden?}
Ja, de natuur zit inderdaad erg mooi in elkaar.
Je zou het eigenlijk niet bij elkaar kunnen bedenken. Hoewel veel mensen hier toch anders over denken…
Zo: mijn reactie is enigzins hersteld na een stukje ongewilde censuur. … 😉
{Mowl: censuur, censuur. Je krijgt de kans om het nog es te formuleren. Zo moet je het zien.}
Als zijn hersenen tegen de paartijd groeien en toch in zijn kleine hersenpannetje moeten passen, zal hij wel weer klagen over hoofdpijn.
{Mowl: het is altijd hetzelfde met die kerels.}
Geen wonder dat er zoveel vogelaars zijn………
{Mowl: het kan een verklaring zijn.}
Ik wou dat ik soms niet zo slim was….
{Mowl: geen obscene teksten, alsjeblieft.}